haremakerai, de geschiedenis
Vele oliemolens, en later ook stoomolieslagerijen, maakten gebruik van speciale persmatten van paardenhaar. Ook de cacao-industrie gebruiken lange tijd deze paardenharen persmatten, maar die hadden wel een ander model dan de ‘haren’ voor de oliemolens.
Haremakerai op z’n Zaans
Een van de werkplaatsen waar deze matten werden gemaakt was de Harenmakerij van Klaas Harenmaker & Comp te Koog. Een plek die centraal staat in het toneelstuk ‘Theetaid in de Haremakerai’ (op z’n Zaans) van W. Smit (1933).
Sinds de 17e eeuw stond deze Harenmakerij aan de Hoogstraat in Koog, nabij de grens met Zaandijk, even verderop waar onze kapsalon staat.
Verplaatst naar de Zaanse Schans
In 1962 werd het pand naar de Zaanse Schans verplaatst. Het originele gevelbord met daarop ‘Klaas Harenmaker & Comp.’ is nu nog te zien in het Molenmuseum in Koog aan de Zaan.
Het woonhuis achter de Harenmakerij werd gebouwd in het 1743. Ook dit pand werd in de jaren 60 van de vorige eeuw overgeplaatst naar de Zaanse Schans.
Geheim ambacht
Harenmaken was een geheim ambacht. De harenmakers werkten in afgesloten ruimtes, waarschijnlijk omdat het maken van de ingewikkelde vlechtwerken grote concentratie vergde. Bovendien wilde men geen ‘pottekijkers’. Hierdoor is de harenmakerij altijd een ‘geheim’ vak gebleven.
Hoe de harenmakers van koestaarten- en paardenhaar koorden sloeg, en op welke manier de ijzersterke paardenharen matten werden gevlochten, is met de laatste harenmaker mee het graf ingegaan.
Nieuw haar
Wel bekend is dat in een harenmakerij een eigen lijnbaan stond. Hier werden de koorden geslagen. Vervolgens werden die in de werkplaats op een pennebank tot matten van de juiste afmetingen gevlochten en geslagen. Daarna ging de mat met pennen op de strekbank, waar het nieuwe haar gestrekt werd en de schering (een speciaal gedraaid koord van ongeveer 1 centimeter doorsnede) werd aangebracht.
Vernuft
Dit gebeurde op zeer vernuftige wijze; aan een afgewerkte haar was geen begin of einde te vinden. Daarna werd het haar aan de zijkanten afgenaaid. Als laatste handeling werd een stevig leren omslag gesneden, waarin het haar met een spekveter werd vastgenaaid. Vervolgens kreeg een nieuw stel haren in de oliemolen een speciale behandeling. De leren omslagen waren dik en stug en het kostte nogal wat tijd voordat de plaats waar het leer moest buigen, voldoende soepel was. Daarom werden de haren ingevet en in een pers gezet.
‘Kerkboek’
Met behulp van een ‘kerkboek’ werd de ronding in het leer geslagen. Dit was een mal van een stuk beukenhout dat aan de ene zijde hol en de andere zijde bol was, dus inderdaad het model van een kerkboek. Na deze behandeling werd de pers in werking gezet. Na enige minuten werd de pers losgeslagen. Vervolgens werd de handeling herhaald. Het kon dus soms enige dagen duren voor de haren de gewenste vorm hadden gekregen.
Geheim van de harenmakerij
Onder meer de molenaars J. en P. Kaal hebben lang gezocht naar het ‘geheim van de harenmakerij’. Tegenwoordig gebruiken de overgebleven oliemolens in de Zaanstreek een ander soort haren; deze zijn gemaakt van sisal en nylonkoord. Met deze haren kan goed gewerkt worden en ze gaan lang mee.
(naar een tekst van P. Kaal)